Complex betekent niet simpelweg moeilijk – al is het dat ook. Hoe zit dat? Een aantal weken geleden luisterde ik in een zaaltje aan het Spui naar een lezing over complexiteit.
Dat is een relatief jong vakgebied, waarin men een taal ontwikkelt om te kunnen spreken over complexe systemen: hersenen, klimaat, mierenkolonies en financiële markten zijn systemen waarin de eigenschappen van het systeem niet af te leiden zijn uit de onderdelen van dat systeem, maar uit het netwerk, het systeem als geheel.
Het geheel is meer dan de som der delen.
Een van de sprekers maakt een vergelijking tussen een Boeing en een brein: een Boeing is moeilijk; een brein is complex. Een staartroer bijvoorbeeld zit ingewikkeld in elkaar, is lastig na te maken, en heeft een belangrijke functie – toch is het niet complex: als je het staartroer ergens anders aan het vliegtuig bevestigt, past het zich niet aan. Datzelfde geldt ook voor andere vliegtuigonderdelen.
Een brein is anders. Een enkel neuron is zo dom als het achtereind van een koe. Als in mijn hoofd een neuron uitvalt, neemt de rest van mijn brein het over. Bij het brein gaat het om de structuur, de samenhang van het gehele netwerk. Het organiseert en reorganiseert zichzelf, en brengt als vanzelf de vreemdste verschijnselen voort.
Een roman is geen systeem, misschien. Toch is ook daar het geheel meer dan de som der delen. Ik had het met een schrijvende collega over het schrijven van een roman, en de noodzaak van een plot: er moet iets gebeuren. Maar hoeveel? Niet per se heel veel.
Soms volstaat het dat een man zijn bezoek die middag nog de deur wil uitwerken. Of dat een moeder na jaren van afwezigheid haar dochter opzoekt in het ziekenhuis (Ik heet Lucy Barton, van Elizabeth Strout). Of (is dat een voorbeeld van Thomas Rosenboom?) dat een personage heel graag een glas water wil.
Het thema of de pointe, of wat het ook is dat de kern van een roman vormt, staat er niet expliciet in maar stijgt op uit alle gedachten, beschrijvingen, dialogen bij elkaar. Daarom kun je ontroerd raken door een volstrekt onsentimenteel geschreven boek, zoals de roman die ik onlangs las van Jente Posthuma, Mensen zonder uitstraling.
Dit is nou een schrijver die de kunst van het weglaten verstaat. Hele dialogen maakte ik zelf af. Ik zag hoe de scène zich zou voortzetten. ‘Casting a cold eye, on life, on death,’ schreef Yeats. Van zo’n koude blik kun je de rillingen krijgen.
Dat zijn de betere boeken. Het zit er niet in, maar het komt toch tevoorschijn.